Reinigen na gebruik van de camera onder water

Volg de onderstaande procedure om de camera af te spoelen met schoon water binnen 60 minuten na gebruik onder water of op het strand. De onderwater-lensbescherming wordt hier als voorbeeld gebruikt.

1. Controleer of het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf goed dicht is (vergrendeld).

  • Controleer of de vergrendeling van het batterijvakdeksel/deksel van geheugenkaartsleuf en ontgrendeling van het batterijvakdeksel/deksel van geheugenkaartsleuf zich op de plaats bevinden zoals aangeduid in de afbeelding en dat de oranje indicatormarkeringen niet zichtbaar zijn.

2. Spoel de camera af met schoon water terwijl de onderwater-lensbeschermers bevestigd zijn.

Houd de camera 10 minuten ondergedompeld in een ondiepe teil met schoon water.

  • Dompel de camera onder in schoon water en schud het water, samen met de verontreinigende stoffen, van de camera. Als er nog verontreinigde stoffen zijn achtergebleven, verwijdert u deze met een wattenstaafje of iets dergelijks.
  • Wanneer u de camera onder water houdt, kunnen er enkele luchtbellen uit de waterafvoeropeningen van de camera komen, zoals uit de openingen van de microfoon of luidsprekers. Dit is geen defect.

3. Veeg alle waterdruppels van de camera met een zachte, droge doek en laat de camera drogen in de schaduw op een goed geventileerde plek.

  • Leg de camera op een droge doek zodat de camera kan drogen.
  • Probeer de camera niet droog te blazen met warme lucht uit een föhn of kledingdroger.

4. Controleer of er geen waterdruppels meer op de camera zitten, verwijder de onderwater-lensbeschermers en veeg voorzichtig met een zachte, droge doek het water of zand weg dat is achtergebleven op de binnenzijde van de onderwater-lensbeschermers.

  • Wanneer u de onderwater-lensbescherming aanbrengt wanneer de binnenzijde nog nat is, kan dit condensatie of een storing veroorzaken.

5. Controleer of er geen waterdruppels meer op de camera zitten, open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf en veeg voorzichtig, met een zachte, droge doek, het water of zand weg dat is achtergebleven op de waterbestendige afdichting of binnenzijde van de camera.

  • Als u het deksel sluit terwijl het binnenwerk nog nat is, kan dit condensatie of een storing veroorzaken.

Reinigen na gebruik van de camera in andere omstandigheden dan onder water

Verwijder met een zachte doek of blaasbalgje vuil en stof dat vastzit aan de objectieven, lensbescherming, siliconen beschermingshoes, camerabody, speciale accessoires etc. Veeg vingerafdrukken of andere vlekken voorzichtig weg met een zachte, droge doek. Als u te hard drukt of een ruwe doek gebruikt, kunt u de camera beschadigen of een storing veroorzaken.

Opslag

Als u de camera langere tijd niet wilt gebruiken, verwijdert u de batterij. Berg de camera niet op een van de volgende plekken op:

  • Plaatsen die slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
  • Plekken waar het warmer wordt dan 50°C of kouder dan –10°C
  • Plekken in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of radiotoestellen
    Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmel te voorkomen. Schakel de camera in en druk een aantal maal op de ontspanknop alvorens de camera weer op te bergen. Maak de batterij volledig leeg voordat u deze opbergt en laad de batterij tenminste eenmaal per zes maanden op. Stop de batterij ter bescherming in bijvoorbeeld een plastic zak en bewaar deze op een koele plek.