Verzorgen van het product
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht naast de waarschuwingen in Voor uw veiligheid wanneer u het apparaat gebruikt of opslaat.
De camera
Stel de camera niet bloot aan sterke schokken
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of vibraties, kan deze defect raken. Oefen daarnaast geen kracht uit op het objectief.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge veranderingen in temperatuur, zoals bij het betreden of verlaten van een verwarmd gebouw op een koude dag, kunnen condensatie aan de binnenkant van het apparaat veroorzaken. U voorkomt condensatie door de camera in de draagtas of in een plastic tas te doen voordat u deze aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Gebeurt dit wel, dan kan dit gegevensverlies of een functiestoring van de camera tot gevolg hebben.
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de camera gebruikt of opbergt. Door intens licht kan de kwaliteit van de beeldsensor afnemen of een witte waas op de foto's ontstaan.
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert, de lichtnetadapter loskoppelt of de geheugenkaart verwijdert
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Het onderbreken van de stroom kan in dit geval leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart of de inwendige circuits.
De batterij
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
- Houd er rekening mee dat de batterij na gebruik heet kan zijn.
- Gebruik de batterij niet als de omgevingstemperatuur lager is dan 0°C of hoger dan 40°C, aangezien dit beschadiging of een functiestoring tot gevolg kan hebben.
- Wanneer u afwijkingen, zoals overmatige hitte, rook of een ongebruikelijke geur vanaf de batterij opmerkt, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de batterij en neem contact op met uw leverancier of met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
- Nadat u de batterij uit de camera of optionele batterijlader verwijdert heeft, dient u de batterij ter bescherming in een plastic tas etc. te doen.
De batterij opladen
Controleer het batterijniveau voordat u de camera gaat gebruiken en laad de batterij zo nodig op.
- Laad de batterij binnen op bij een omgevingstemperatuur tussen 5°C en 35°C voordat u het apparaat gaat gebruiken.
- Een hoge temperatuur van de batterij kan ertoe leiden dat de batterij niet goed of niet helemaal wordt opgeladen en de prestaties ervan negatief worden beïnvloed. Houd er rekening mee dat de batterij na gebruik heet kan zijn; wacht tot de batterij afgekoeld is voordat deze opgeladen wordt.
Wanneer de batterij die in deze camera is geplaatst wordt geladen met behulp van de lichtnetlaadadapter of een computer, wordt de batterij niet geladen bij batterijtemperaturen lager dan 0°C of hoger dan 50°C. - Verwijder de batterij uit de lader zodra ze volledig is opgeladen. Doet u dat niet, dan is dat nadelig voor de prestaties van de batterij.
- De temperatuur van de accu kan tijdens het opladen toenemen. Dit is echter geen functiestoring.
Reservebatterijen bij de hand houden
Neem waar mogelijk volledig geladen reservebatterijen mee wanneer u foto's wilt maken van belangrijke gebeurtenissen.
Gebruik van de batterij bij koud weer
Bij koud weer neemt de batterijcapaciteit gewoonlijk af. Als een lege batterij bij lage temperatuur wordt gebruikt, schakelt de camera niet in. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plek en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen.
Aansluitingen van de batterij
Vuil op de aansluitingen van de batterij kan voorkomen dat de camera werkt. Als de aansluitingen van de batterij vuil zijn, veeg deze dan voor gebruik met een schone droge doek schoon.
Een lege batterij opladen
Als u de camera aan- of uitzet terwijl de batterij leeg is, kan dit de gebruiksduur van de batterij verkorten. Laad de batterij voor gebruik op.
De batterij opbergen
- Verwijder altijd de batterij uit de camera of de optionele batterijlader als het apparaat niet wordt gebruikt. Zelfs als het apparaat niet wordt gebruikt, worden er geringe hoeveelheden stroom van de batterij verbruikt. Dit kan ertoe leiden dat de batterij zover leeg raakt dat deze niet meer kan worden gebruikt.
- Laad de batterij tenminste eenmaal per zes maanden op en maak de batterij volledig leeg voordat u deze weer opbergt.
- Stop de batterij ter bescherming in een plastic tas en bewaar deze op een koele plek. De batterij moet worden bewaard op een droge plek met een omgevingstemperatuur van 15°C tot 25°C. Bewaar de batterij niet op hete of extreem koude plekken.
Gebruiksduur van de batterij
Als de tijd die nodig is voordat een volledig opgeladen batterij leeg is aanzienlijk afneemt bij gebruik op kamertemperatuur betekent dit dat de batterij moet worden vervangen. Koop een nieuwe batterij.
Gebruikte batterijen recyclen
Vervang de batterij als deze niet meer kan worden opgeladen. Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
De lichtnetlaadadapter
- De lichtnetlaadadapter EH-73P is uitsluitend bedoeld voor gebruik met compatibele toestellen. Gebruik hem niet met een apparaat van een ander merk of model.
- Gebruik geen andere USB-kabel dan de UC-E21. Als u een andere USB-kabel dan de UC-E21 gebruikt, kan dit tot oververhitting, brand of elektrische schokken leiden.
- Gebruik in geen geval een lichtnetlaadadapter van een ander merk of model dan de lichtnetlaadadapter EH-73P, en gebruik geen in de handel verkrijgbare USB-lichtnetadapter of batterijlader voor een mobiele telefoon. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
- De EH-73P is compatibel met stopcontacten voor 100–240 V AC, 50/60 Hz. Bij gebruik in andere landen dient u eventueel een stekkeradapter (in de handel verkrijgbaar) te gebruiken. Neem voor meer informatie over stekkeradapters contact op met uw reisbureau.
Geheugenkaarten
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
- Gebruik uitsluitend microSD-, microSDHC- of microSDXC-geheugenkaarten (ATe gebruiken geheugenkaarten).
- Houd rekening met de voorzorgsmaatregelen die vermeld zijn in de bij uw geheugenkaart geleverde documentatie.
- Plak geen labels of stickers op geheugenkaarten.
Formatteren
- Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
- De eerste keer dat u een geheugenkaart in deze camera plaatst die eerder in een ander apparaat werd gebruikt, dient u deze kaart met deze camera te formatteren. Het is aan te bevelen nieuwe geheugenkaarten met deze camera te formatteren voor u ze met deze camera gebruikt.
- Let op: tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak kopieën van foto's die u wilt bewaren voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
- Als op het smartapparaat het bericht Ongeformatteerde kaart. wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld, moet u de geheugenkaart formatteren. Formatteer de geheugenkaart door SnapBridge 360/170 M tab c Camera M Camera-instellingen M Geheugenkaart form. (AGeheugenkaart form.) te selecteren.
-
Voer bij het formatteren, tijdens de overdracht van gegevens of terwijl er gegevens naar de geheugenkaart worden geschreven of hiervan worden gewist de volgende acties niet uit. Als deze voorzorgsmaatregel niet in acht genomen wordt, kan dit gegevensverlies of beschadiging van de camera of de geheugenkaart tot gevolg hebben.
- Openen van het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf om de batterij of geheugenkaart te verwijderen/plaatsen.
- Schakel de camera uit.
- Ontkoppelen van de lichtnetadapter.