Start
Gereedschapsknoppen

Grootte lettertype

Gereedschapsknoppen

Gebruik de gereedschapsknoppen voor toegang tot gereedschappen die niet in de gereedschappenlijst staan.

Ruisonderdrukking
Camera- en objectiefaanpassingen
LCH
Rechtzetten/Perspectiefcorrectie
Onscherp masker
Niveaus en curves

Ruisonderdrukking

Het selecteren van dit gereedschap geeft de besturingen voor ruisonderdrukking weer in het beeldaanpassingenpalet (zie hieronder). Pas, na het inschakelen van ruisonderdrukking door een vinkje in het selectievakje Ruisonderdrukking te plaatsen, instellingen aan zoals beschreven in dit gedeelte.

De opties die beschikbaar zijn voor Methode verschillen per camera die wordt gebruikt om de huidige foto te maken. Is Compatibel met camera de enige optie die beschikbaar is, dan kunnen de resterende instellingen als volgt worden aangepast:

Als het menu Methode beschikbaar is, kies dan Sneller voor snellere verwerking of Betere kwaliteit 2013 (alleen RAW-beelden) of Betere kwaliteit voor meer nauwkeurige ruisonderdrukking. U kunt ook de volgende items aanpassen:

Hoeveelheid: Kies het ruisonderdrukkingsniveau uit waarden tussen 0 en 100. Hoe hoger de waarde, des te vloeiender het beeld en des te minder zijn de artefacten zichtbaar veroorzaakt door “beeldruis”.
Details: Het kiezen van hoge waarden voor Hoeveelheid kunnen het beeld verzachten tot het punt dat details verloren gaan; dit kan worden verhinderd door Details te verhogen.
Ruisonderdrukking voor randen (alleen RAW-afbeeldingen): Laat omtreklijnen duidelijker uitkomen door het optreden van ruisartefacten rond randen te verminderen.
Ruisonderdrukking voor astrofoto (alleen RAW-afbeeldingen): Verminder het optreden van willekeurige heldere pixels in lange tijdopnamen.

Betere kwaliteit 2013

Betere kwaliteit 2013 blinkt uit in het verminderen van kleurruis bij korte golflengten en boven gelijkmatig gekleurde gebieden van het beeld. Selecteert u deze optie, dan worden de extra items Helderheidsruis en Kleurruis weergegeven, waardoor Hoeveelheid en Details afzonderlijk kunnen worden aangepast voor elk van deze parameters.

Bovenkant pagina

Camera- en objectiefaanpassingen

Het selecteren van dit gereedschap geeft de volgende besturingen weer in het beeldaanpassingenpalet:

Moiré–reductie (alleen RAW-afbeeldingen): Om kleurmoiré te verminderen (een beeldartefact is zichtbaar waar regelmatige patronen elkaar overlappen), selecteer dit item en kies een optie uit het menu.
Stofverwijdering (alleen normaal of groot formaat RAW-afbeeldingen): Vergelijk foto’s met referentiegegevens die zijn opgenomen met behulp van de camera om het effect van stof op de beeldsensor van de camera te verzachten. Klik op Wijzigen… om het NDF-bestand te kiezen dat de gewenste gegevens bevat. Zie de camerahandleiding voor meer informatie over het opnemen van referentiegegevens.
Laterale chrom. aberratie: Verminder laterale chromatische aberratiecorrectie (gekleurde randen en halo’s) in RAW-afbeeldingen. Bij standaardinstellingen wordt deze optie niet toegepast op JPEG en TIFF-afbeeldingen.
Longitudinale chrom. aberratie: Verminder onscherpe kleuren veroorzaakt door longitudinale chromatische aberratie. Kies uit waarden tussen 0 en 100: hoe hoger de waarde, des te groter het effect.
Autom. vertekeningscorr.: Deze optie gebruikt de objectiefinformatie opgenomen met foto’s om de tonvormige vertekening behorende bij groothoekobjectieven en de kussenvormige vervorming behorende bij teleobjectieven te verminderen. Automatische vertekeningcorrectie kan worden in- of uitgeschakeld in het keuzemenu; als de foto met een geavanceerde camera met verwisselbaar objectief met waterproof objectief werd gemaakt, dan beschikt u ook over de optie Aan (onder water) om kussenvormige vervorming te verminderen in foto’s die onderwater zijn gemaakt.
Rode-ogencorrectie: Detecteer en verwijder automatisch “rode-ogen”.
Vignetteringscorrectie: Pas aan voor variaties in perifere verlichting die optreden met bepaalde objectieven. Kies uit waarden tussen –100 en +200: hoe hoger de waarde, des de groter de helderheidstoename aan de randen van het beeld.
Diffractiecorrectie: Verminder de diffractie in foto’s gemaakt bij kleine diafragma’s (hoge f/-waarden).
PF Flare Control: Verminder ringlichtvlekken, circulaire lichtvlekken en andere lichtvlekkeneffecten veroorzaakt door felle lichtbronnen in het beeld. Afhankelijk van het type en de vorm van de lichtbron worden de gewenste effecten mogelijk niet bereikt, in welk geval u het vinkje voor deze optie kunt verwijderen.
Fisheye-objectief: Deze optie is alleen beschikbaar voor foto's gemaakt met behulp van AF DX Fisheye-Nikkor 10,5mm f/2.8G ED-, AF Fisheye-Nikkor 16mm f/2.8D- of AF-S Fisheye NIKKOR 8-15mm f/3.5-4.5E ED-objectieven.

Stofverwijdering

Volg de onderstaande stappen om stofverwijdering uit te voeren.

Klik op Wijzigen…. Er wordt een bericht weergegeven als de huidige map een stofverwijderingsreferentiebestand bevat; ga verder naar Stap 2. Ga naar Stap 3 als er geen bericht wordt weergegeven.
Om stofverwijdering uit te voeren met behulp van het bestand in de huidige map, selecteer Ja. Selecteer anders Nee en ga naar Stap 3.
Selecteer een referentiebestand en klik op OK om stofverwijdering uit te voeren.

Stofverwijdering

Stof verandert dagelijks van positie; gebruik, indien mogelijk, referentiegegevens opgenomen in de laatste 24 uur. Als de camera over beeldsensorreiniging beschikt, gebruik dan alleen gegevens opgenomen na de meest recente reiniging omdat reiniging de positie van het stof kan veranderen. Stofverwijdering is niet beschikbaar voor NEF (RAW)-afbeeldingen die zijn opgenomen met de instelling voor het beeldformaat op Klein.

Fisheye

Selecteer Fisheye om foto’s te verwerken die zijn gemaakt met fisheye-objectieven zodat het lijkt of ze met een rechtlijnige groothoeklens zijn gemaakt. Een gebied in het midden van het beeld (circulaire fisheye-objectieven) of geconcentreerd rond lijnen die horizontaal en verticaal door het midden van het beeld (fisheye-objectieven in volledig beeld) zijn getekend, worden uitgesneden om met de fotohoek van de camera overeen te komen.

De AF DX Fisheye-Nikkor 10,5mm f/2.8G ED en AF Fisheye-Nikkor 16mm f/2.8D

Als Inclusief gebieden zonder beeldgegevens is geselecteerd, wordt het beeld niet uitgesneden; in plaats daarvan worden delen van het beeld gebogen. De buigingen bevatten geen beeldgegevens en zijn gevuld met de kleur die werd geselecteerd in het menu Vulkleur.

De AF-S Fisheye NIKKOR 8-15mm f/3.5-4.5E ED

De schuifregelaar Uitsnedeformaat regelt de grootte van de uitsnede. Hoe kleiner de uitsnede, des te meer het midden van het beeld wordt vergroot. Het kiezen van waarden dichter bij 1 voor fisheye-beelden in volledig beeld resulteert in delen die geen beeldgegevens bevatten, maar gevuld zijn met de kleur zoals geselecteerd in het menu Vulkleur.

De schuifregelaar Vertekeningscorrectie regelt vertekening. Hoge waarden buigen het beeld naar buiten, terwijl lagere waarden het beeld naar binnen buigen.

Bovenkant pagina

LCH

De LCH-kleurruimte modelleert kleur met behulp van waarden voor lightness (lichtheid) (een eigenschap gelijk, maar niet identiek aan helderheid of helderheidsruis), chroma (kleurverzadiging) en hue (tint). De parameters zijn toegankelijk via het kanalenmenu in het beeldaanpassingenpalet wanneer het LCH-gereedschap is geselecteerd.

Algemene lichtheid

Pas de gehele lichtheid aan zonder verzadiging of tint te beïnvloeden.

Automatisch contrast: Verhoog het contrast door de wit- en zwartpunten in te stellen om een ingesteld deel van de helderste en donkerste pixels in het beeld uit te sluiten.
Ankerpunt toevoegen: Klik op deze knop en klik vervolgens op het beeld in het voorbeeldpalet om een punt aan de curve toe te voegen die overeenkomt met de lichtheid van de pixel onder de cursor.
Huidige kanaal herstellen: Stel de algemene lichtheid in op lineair.
Alle kanalen herstellen: Stel de algemene lichtheid, kleurlichtheid, verzadiging en tintcurves in op lineair.
Schuifbalk uitvoerniveau witpunt: Kies het maximale uitvoerniveau (witpunt).
Histogram: Het histogram toont hoe de pixels in het beeld worden verdeeld wat betreft de lichtheid. De horizontale as komt overeen met de lichtheid (in het bereik 0–255), de verticale as met het aantal pixels.
Lichtsterktecurve: De hellingsgraad en vorm van de curve bepalen de lichtheid van het beeld in het overeenkomstige deel van het kleurtoonbereik.
Schuifbalk uitvoerniveau zwartpunt: Kies het minimale uitvoerniveau (zwartpunt).
Schuifbalk invoer zwartpunt: Kies het minimale (zwartpunt) invoerniveau.
Middentonen (Toonbereik): Kies het middenpunt (waarde middentonen).
Schuifbalk invoer witpunt: Kies het maximale (witpunt) invoerniveau.

Kleurlichtheid

Pas de lichtheid aan van geselecteerde kleuren zonder verzadiging of tint te beïnvloeden. Dit kan worden gebruikt voor bijvoorbeeld het lichter maken van het blauw van een donkere lucht.

Ankerpunt toevoegen: Klik op deze knop en klik vervolgens op het beeld in het voorbeeldpalet om een punt aan de curve toe te voegen die overeenkomt met de waarde voor de pixel onder de cursor.
Huidige kanaal herstellen: Stel de kleurlichtheid in op lineair.
Alle kanalen herstellen: Stel de algemene lichtheid, kleurlichtheid, verzadiging en tintcurves in op lineair.
Kleurlichtheidcurve: Een punt op de curve omhoog bewegen maakt kleuren in het betreffende deel van het kleurbereik lichter, terwijl omlaag bewegen de betreffende kleuren donkerder maakt.
Bereik schuifbalk: Pas de curvebreedte aan die het geselecteerde punt passeert, zodat het bereik van kleuren, beïnvloed door de wijziging, toeneemt of afneemt.

Verzadiging

Verhoog of verlaag de kleurverzadiging voor het gehele beeld of een deel van het kleurbereik, waardoor kleuren meer of minder levendig worden.

Ankerpunt toevoegen: Klik op deze knop en klik vervolgens op het beeld in het voorbeeldpalet om een punt aan de curve toe te voegen die overeenkomt met de verzadiging van de pixel onder de cursor.
Huidige kanaal herstellen: Stel de verzadiging in op lineair.
Alle kanalen herstellen: Stel de algemene lichtheid, kleurlichtheid, verzadiging en tintcurves in op lineair.
Verzadigingscurve: Een punt op de curve omhoog bewegen maakt kleuren in het betreffende deel van het kleurbereik levendiger, terwijl omlaag bewegen de betreffende kleuren minder levendiger (grijzer) maakt.
Schuifbalk uitvoer: Verhoog of verlaag de verzadiging van alle kleuren in het beeld.
Bereik schuifbalk: Pas de curvebreedte aan die het geselecteerde punt passeert, zodat het bereik van kleuren, beïnvloed door de wijziging, toeneemt of afneemt.
Grijs uitsluiten: Het verhogen van de verzadiging kan neutrale kleuren (grijstinten) oververzadigd laten lijken. Selecteer deze optie om verzadiging te verhogen zonder grijstinten te beïnvloeden.

Kleurtoon

Bepaal geselecteerde kleuren in het originele (invoer) beeld voor een specifiek kleurenbereik in het uiteindelijke (uitvoer) beeld. Eén toepassing is mogelijk bedoeld om de kleuren in een lichtblauwe lucht te versterken.

Ankerpunt toevoegen: Klik op deze knop en klik vervolgens op het beeld in het voorbeeldpalet om een punt aan de curve toe te voegen die overeenkomt met de tint van de pixel onder de cursor.
Huidige kanaal herstellen: Stel de tint in op lineair.
Alle kanalen herstellen: Stel de algemene lichtheid, kleurlichtheid, verzadiging en tintcurves in op lineair.
Schaal: Klik om de verticale schaal te wijzigen van 60° via 120° naar 180° en weer terug (in dit geval verwijzen de graden naar een 360° kleurenwiel). Het verhogen van de schaal verhoogt het bereik van de tinten zichtbaar in het scherm, terwijl verlagen zorgt voor het verhogen van de nauwkeurigheid.
Tintcurve: Selecteer een punt op de curve die overeenkomt met de gewenste invoerkleur en sleep het omhoog of omlaag totdat het de gewenste uitvoerkleur kruist.
Uitvoer schuifbalk: Wijzig de tint van alle kleuren in het beeld.
Bereik schuifbalk: Pas de curvebreedte aan die het geselecteerde punt passeert, zodat het bereik van kleuren, beïnvloed door de wijziging, toeneemt of afneemt.

Bovenkant pagina

Rechtzetten/Perspectiefcorrectie

Zet foto’s recht of corrigeer voor de perspectiefeffecten.

Rechtzetten

Zet foto’s recht met maximaal ±10°. Kies lagere waarden om de foto naar links te draaien, hogere waarden om de foto naar rechts te draaien. Om de effecten van het rechtzetten te verbergen, verwijder het vinkje in het keuzevakje Rechtzetten.

Om foto’s handmatig recht te zetten, klik op Rechtzetten in het beeldaanpassingenpalet en sleep de cursor parallel aan een lijn in het voorbeeld (deze optie kan niet worden gebruikt voor miniaturen). Het beeld wordt met maximaal ±10° gedraaid om de referentielijn horizontaal of verticaal te maken en de rotatiegraad wordt weergegeven in het tekstvak in het beeldaanpassingenvenster. Tenzij Inclusief gebieden zonder beeldgegevens is geselecteerd, wordt het beeld automatisch uitgesneden om lege hoeken te verwijderen.

Inclusief gebieden zonder beeldgegevens

Selecteer deze optie om lege hoeken met zwart op te vullen.

Perspectiefcorrectie

Corrigeer het perspectiefeffect op bijvoorbeeld foto’s gemaakt met de camera schuin omhoog gericht om een hoog gebouw te kadreren. Perspectief kan verticaal en horizontaal worden aangepast met maximaal ±20.

Raster tonen

Selecteer deze optie om een raster weer te geven. De rasterkleur en afstand kunnen worden geselecteerd in het tabblad “Weergave” van het voorkeurenvenster.

Bovenkant pagina

Onscherp masker

Verhoog de scherpte door randen duidelijker te maken. Het contrast van randen wordt groter terwijl andere delen onaangeroerd blijven.

Verwijderen: Verwijder het momenteel geselecteerde masker uit de lijst met onscherpe maskers.
Omhoog/Omlaag: Beweeg het momenteel geselecteerde masker omhoog of omloog in de lijst met onscherpe maskers.
Lijst onscherpe maskers: Een lijst met onscherpe maskers, aangeduid door kleurenkanaal, intensiteit, halobereik en drempel (bijv. “Rood, 50%, 10%, 0”). Maskers zijn van toepassing in de aangeduide volgorde; gebruik de omhoog/omlaag-knoppen om de volgorde te wijzigen.
Kleur: Kies het kleurenkanaal waarop het onscherpe masker van toepassing is.
Intensiteit: De hoeveelheid randcontrast zal worden verhoogd.
Straal: Hoe groter de straal, des te breder de randen zijn in het verscherpte beeld.
Drempel: De grens waarbij verscherping wordt toegepast. Als de drempel nul is, is verscherping van toepassing op alle pixels in het beeld. Het verhogen van de drempel verhoogt de hoeveelheid contrast dat aanwezig moet zijn tussen pixels voordat het masker wordt toegepast, met als resultaat dat alleen duidelijkere contrasterende randen beïnvloed zullen worden.

Bovenkant pagina

Niveaus en curves

Pas contrast, toon (helderheid) en kleurbalans aan. Aanpassingen kunnen voor het gehele beeld worden gedaan of voor specifieke delen van het toonbereik (bijvoorbeeld het gamma van een specifieke printer, monitor of ander uitvoerapparaat), zodat verbeteringen kunnen worden toegepast zonder dat dit ten koste gaat van de details.

Kanaal: Het huidige kleurenkanaal.
Automatisch contrast: Verhoog het contrast door de wit- en zwartpunten in te stellen om een ingesteld deel van de lichtste en donkerste pixels in het beeld uit te sluiten, zodat een curve wordt gecreëerd die optimaal gebruik maakt van de uitvoer van het toonbereik terwijl details in schaduwen en hoge lichten behouden blijven.
Zwartpunt instellen: Klik op deze knop en klik vervolgens op het beeld in het voorbeeldpalet om een zwartpunt voor de rode, groene en blauwe kanalen in te stellen op de waarde voor de pixel onder de cursor.
Middenpunt instellen: Klik op deze knop en klik vervolgens op het beeld in het voorbeeldpalet om het gamma voor de rode, groene en blauwe kanalen aan te passen om de RGB-waarden gelijk te maken voor de pixel onder de cursor.
Witpunt instellen: Klik op deze knop en klik vervolgens op het beeld in het voorbeeldpalet om een witpunt voor de rode, groene en blauwe kanalen in te stellen op de waarde voor de pixel onder de cursor.
Ankerpunt toevoegen: Klik op deze knop en klik vervolgens op het beeld in het voorbeeldgebied om een punt aan de curve toe te voegen die overeenkomt met de waarde van de pixel onder de cursor.
Huidige kanaal herstellen: Stel de curve voor het huidige kanaal in op lineair.
Alle kanalen herstellen: Stel alle curves in op lineair.
Schuifbalk uitvoerniveau witpunt: Kies het maximale uitvoerniveau (witpunt). Door de schuifbalk naar beneden te slepen, wordt de helderheid van de lichtste pixels verlaagd.
Histogram: Het histogram toont hoe de pixels in het beeld worden verdeeld wat betreft de helderheid. De horizontale as komt overeen met de helderheid (in het bereik 0–255), de verticale as met het aantal pixels.
Tooncurve: De hellingsgraad en vorm van de curve bepalen de helderheid van het beeld in het overeenkomstige deel van het kleurtoonbereik.
Schuifbalk uitvoerniveau zwartpunt: Kies het minimale uitvoerniveau (zwartpunt). Door de schuifbalk omhoog te slepen, wordt de helderheid van de donkerste pixels verhoogd.
Schuifbalk invoer zwartpunt: Pixels in het deel van het kleurtoonbereik aan de linkerkant van het zwartpunt worden uitgevoerd bij het minimale uitvoerniveau. Door de schuifbalk naar rechts te slepen, maakt de curve steiler en vergroot het contrast maar kan verlies van detail in schaduwen veroorzaken.
Middentonen (Toonbereik): Door de schuifbalk naar links te slepen, verhoogt de helderheid van middentonen, terwijl naar rechts slepen de middentonen donkerder maakt.
Schuifbalk invoer witpunt: Pixels in het deel van het kleurtoonbereik aan de rechterkant van het witpunt worden uitgevoerd bij het maximale uitvoerniveau. Door de schuifbalk naar links te slepen, maakt de curve steiler en vergroot het contrast maar kan verlies van detail in hoge lichten veroorzaken.

Het huidige kanaal samplen

Standaard stellen de besturingen voor zwartpunt, witpunt, ankerpunt toevoegen en respectievelijk automatisch contrast het zwartpunt, de ankerpunten, het witpunt en contrast in voor alle kanalen. Druk, om deze besturingen alleen voor het huidige kanaal toe te passen, op Ctrl (of op Mac-computers de -optie-toets) terwijl op de besturing wordt geklikt.

Bovenkant pagina