1. Verbind de computer met de camera.

    Nadat u de computer hebt aangezet en hebt gewacht tot hij is opgestart, sluit u de camera aan met de meegeleverde USB-kabel en zet u de camera aan. Sluit Nikon Transfer 2 af als het start.

  2. Start de Wireless Transmitter Utility.

    Klik op Volgende zodra de Wireless Transmitter Utility start.

  3. Selecteer WT-4 (inclusief UT-1 die als een WT-4 functioneert) en klik op Volgende.

    Raadpleeg de handleiding van de WT-4 voor informatie over wat nu te doen. Voor informatie over verbinding maken met het netwerk vanaf de camera, zie “Verbinding maken met behulp van profielen die gemaakt zijn op een computer”.

Miniatuurselectiestand en printstand

Miniatuurselectiestand en printstand zijn niet beschikbaar. Als u probeert een netwerkprofiel te laden waarin een van deze standen is ingeschakeld, wordt een waarschuwing weergegeven en wordt het profiel niet geladen.

Beveiligingssoftware van derden

Beveiligingssoftware van derden met firewallondersteuning kan de FTP-serverpoort blokkeren, waardoor toegang tot de computer onmogelijk is. Dit kan worden vermeden door de software zo in te stellen dat protocollen toegang krijgen tot TCP-poort 15740 en UDP-poort 5353 om te zenden en ontvangen. Zie voor meer informatie de documentatie over de software of firewall.