D6-camera’s

Netwerkprofielen voor de D6 kunnen alleen worden gemaakt en gewijzigd en hun wachtwoorden alleen gewijzigd wanneer een WT-6 draadloze zender is aangesloten. Netwerkprofielen zijn toegankelijk via de optie Bedraad LAN/WT in het camera-instellingenmenu.

Camera’s die compatibel zijn met de WT-7

Een computer kan worden gebruikt om wachtwoorden te wijzigen en om profielen aan te maken en te bewerken voor gebruik met de WT-7. Profielen gemaakt met een computer zijn toegankelijk met behulp van de optie Netwerk of Draadloze zender (WT-7) in het setup-menu van de camera.

  1. Verbind de computer met de camera.

    Nadat u de computer hebt aangezet en hebt gewacht tot hij is opgestart, sluit u de camera aan met de meegeleverde USB-kabel en zet u de camera aan. Sluit Nikon Transfer 2 af als het start.

    Verbinding maken met de WT-5 via de UT-1

    Voor verbinding van de camera met een WT-5 via de UT-1 is firmwareversie 1.1 of hoger van de UT-1 vereist. Om de firmwareversie van de UT-1 te controleren, verbindt u de UT-1 met de camera en selecteert u Netwerk > Opties > Firmwareversie.

  2. Start de Wireless Transmitter Utility.

    Klik op Volgende zodra de Wireless Transmitter Utility start.

  3. Selecteer Draadloos LAN (WT-5/WT-6/WT-7) en klik op Volgende.

    Ingebouwde draadloze LAN van de camera gebruiken

    Om de doelmap en het programma te kiezen, selecteert u Ingebouwde Wi-Fi van de camera in stap 3 voordat u op Volgende klikt. Voor meer informatie, zie “De doelmap en het programma kiezen”.

    Bestaande profielen importeren

    Als u netwerkprofielen wilt importeren die eerder op de computer zijn opgeslagen, selecteert u Instellingenbestand laden in Stap 3 en klikt u op Bladeren. Zie voor informatie over het opslaan van netwerkprofielen “Netwerkprofielen opslaan”.

  4. Selecteer Profielen toevoegen/bewerken en klik op Volgende.

    Het wachtwoord van de camera wijzigen

    Door het selecteren van Wachtwoord voor de camera wijzigen voordat u klikt op Volgende in Stap 4 verschijnt er een wachtwoordinvoer-dialoogvenster. Als u een wachtwoord invoert in dit venster, vraagt de Wireless Transmitter Utility naar een wachtwoord wanneer de camera verbinding maakt met andere computers. Nadat het juiste wachtwoord is ingevoerd, wordt de prompt niet meer weergegeven.

    Bij standaardinstellingen is de camera niet met een wachtwoord beveiligd; nadat u Wachtwoord voor de camera wijzigen voor de eerste keer hebt geselecteerd, moet u het veld Geef het oude wachtwoord op leeg laten. Voer, om een bestaand wachtwoord te wijzigen, het oude wachtwoord in alvorens het nieuwe wachtwoord in te typen. Selecteer Wachtwoord resetten (profielen gaan verloren) en klik op Volgende. Merk op dat het herstellen van het wachtwoord alle bestaande toestelprofielen van de camera verwijdert. Klik op Vorige om af te sluiten zonder de wachtwoordinstellingen te wijzigen.

    De doelmap en het programma kiezen

    Als Doelmap en programma selecteren is geselecteerd in stap 4, dan verschijnt door te klikken op Volgende een dialoogvenster waarin u de doelmap kunt kiezen voor foto’s die zijn gedownload van de camera in de beeldoverdrachtmodus. Klik op Bladeren om een keuze te maken uit een lijst met beschikbare mappen. Een submap kan worden ingevoerd in het onderstaande veld.

    De standaard doelmap is:

    • Windows: \Users\“gebruikersnaam”\Pictures\Wireless Transmitter Utility
    • macOS: /Users/“gebruikersnaam”/Pictures/Wireless Transmitter Utility

    Het programma dat wordt gebruikt om afbeeldingen weer te geven wanneer de overdracht is voltooid, kan geselecteerd worden uit het Doelmap in het volgende programma openen na overdracht-menu; kies uit Windows Explorer (of in macOS, de Finder), NX Studio, Capture NX-D en ViewNX-i. Programma’s die niet zijn geïnstalleerd, worden niet getoond.

  5. Selecteer Profiel toevoegen en klik op Volgende.

    Om een bestaand netwerkprofiel te wijzigen, selecteert u het en klikt u op Volgende. Om een bestaand profiel te verwijderen, selecteert u het en klikt u op Profiel verwijderen. De Wireless Transmitter Utility kan niet worden gebruikt voor het aanpassen van profielen die zijn beveiligd met behulp van de cameraoptie Wachtwoordbeveiliging. Kies Uit voor Wachtwoordbeveiliging alvorens profielen te verwijderen of aan te passen.

  6. Voer een profielnaam in en kies een verbindingstype.

    Voer een profielnaam van maximaal 16 tekens in en kies een verbindingstype uit FTP-upload, Beeldoverdracht, Camerabediening of HTTP-server. Klik op Volgende wanneer de instellingen zijn voltooid.

    HTTP-servermodus

    HTTP-servermodus is niet beschikbaar wanneer de camera met het netwerk verbonden is via de UT-1.

  7. Selecteer Handmatige configuratie (voor ervaren gebruikers) en klik op Volgende.

    Als het dialoogvenster in de afbeelding niet wordt weergegeven, gaat u verder met Stap 8.

    Automatische set-up

    Als u Automatische configuratie (aanbevolen) kiest in Stap 7, worden draadloos LAN-instellingen automatisch aangepast. Selecteer Infrastructuur-netwerk (aanbevolen) of Access point en klik op Volgende om verder te gaan naar Stap 10.

    Als u Infrastructuurnetwerk (aanbevolen) hebt geselecteerd, kies dan de netwerkinstellingen die u zult gebruiken om verbinding te maken uit het keuzemenu en voer een Encryptiesleutel in. Mac-gebruikers kunnen de Encryptie en Sleutelindex uit keuzemenu’s kiezen.

    Houd er rekening mee dat Automatische configuratie (aanbevolen) niet beschikbaar is als:

    • u een bestaand netwerkprofiel wijzigt,
    • u een draadloos LAN-adapter van derden gebruikt of
    • de computer een statisch IP-adres gebruikt.
  8. Pas instellingen aan voor verbinding met een draadloos netwerk.

    Klik op Volgende wanneer de instellingen zijn voltooid. Raadpleeg de onderstaande tabel voor meer informatie.

    Optie Beschrijving
    Netwerknaam (SSID) Voer een naam in van het netwerk waarin de computer of de FTP-server zich bevindt.
    Communicatiestand Kies uit Infrastructuur en Access point.
    Kanaal

    Als u Access point voor Communicatiestand hebt geselecteerd, kiest u een draadloos kanaal. Als de netwerknaam (SSID) hetzelfde is als het kanaal, kan het feitelijk gebruikte kanaal verschillen van het hier geselecteerde kanaal. Als u Infrastructuur hebt geselecteerd voor Communicatiestand, wordt het kanaal automatisch geselecteerd.

    Verificatie

    Kies het verificatietype. De beschikbare opties variëren afhankelijk van de geselecteerde optie voor Communicatiestand.

    Communicatiestand Verificatieopties
    Infrastructuur Open, Gedeeld, WPA-PSK, WPA2-PSK
    Access point Open, WPA2-PSK
    Encryptie

    Kies het encryptietype. De beschikbare opties variëren afhankelijk van de geselecteerde optie voor Verificatie.

    Verificatie Encryptietypes
    Open Geen encryptie, WEP64, WEP128
    Gedeeld WEP64, WEP128
    WPA-PSK TKIP, AES
    WPA2-PSK AES
    Encryptiesleutel

    Voer een coderingssleutel in.

    Encryptie Encryptiesleutel (wachtwoord)
    WEP (WEP64) ASCII-code van 5 tekens of hexadecimale sleutel van 10 cijfers
    WEP (WEP128) ASCII-code van 13 tekens of hexadecimale sleutel van 26 cijfers
    TKIP/AES ASCII-sleutel van 8 tot 63 tekens of 64-cijferig hexadecimale sleutel
    Sleutelindex

    Kies een sleutelindex als WEP64 of WEP128 is geselecteerd voor Encryptie. De standaardindex is 1. Een sleutelindex is niet vereist als Geen encryptie is geselecteerd voor Encryptie.

  9. Pas de TCP/IP-instellingen aan.

    Klik op Volgende wanneer de instellingen zijn voltooid. Raadpleeg de onderstaande tabel voor meer informatie.

    Optie Beschrijving
    Verkrijg automatisch

    Selecteer deze optie als het netwerk een DHCP-server bevat. Verwijder het vinkje bij deze optie als het netwerk geen DHCP-server bevat of als het IP-adres handmatig moet worden geconfigureerd.

    Adres Voer een IP-adres in voor de WT-5, WT-6 of WT-7.
    Masker Voer een subnetmasker in voor de WT-5, WT-6 of WT-7.
    Gebruik gateway Als een gateway vereist is, selecteert u deze optie en voert u het gateway-adres in.
    DNS inschakelen Als een DNS-server vereist is, selecteert u deze optie en voert u het IP-adres van de DNS-server in.

    Een IP-adres kiezen

    Merk op dat het IP-adres moet afwijken van het IP-adres van de computer, het draadloos LAN-toegangspunt en de FTP-server. Als bijvoorbeeld het IP-adres van het draadloos LAN-toegangspunt “192.168.1.2” is, dan kan het IP-adres van de computer of FTP-server “192.168.1.3” zijn en dat van draadloze zender (WT-5, WT-6 of WT-7) “192.168.1.4” zijn. Houd er echter rekening mee dat het IP-adres voor het draadloos LAN-toegangspunt, de draadloze zender (WT-5, WT-6 of WT-7), de computer en de FTP-server allemaal tot dezelfde klasse moeten behoren.

  10. Pas de FTP-serverinstellingen aan.

    FTP-server-instellingen zijn alleen beschikbaar als FTP-upload is geselecteerd in Stap 6. Ga door naar Stap 11 als een andere optie is geselecteerd. Nadat u de instellingen hebt aangepast, klikt u op Volgende. Raadpleeg de onderstaande tabel voor meer informatie.

    Optie Beschrijving
    Adres Voer het IP-adres (of URL) van de FTP-server in.
    Poort Voer het poortnummer voor de FTP-server in.
    Map Kies de map waarin afbeeldingen zullen worden geüpload.
    Servertype Selecteer een bedieningsmodus uit FTP en SFTP.
    Anoniem inloggen Selecteer deze optie als de FTP-server anoniem inloggen toestaat.
    Gebruikers-ID Voer een geldige inlognaam in voor de FTP-server.
    Wachtwoord Voer een geldig wachtwoord in voor de FTP-server.
    Gebruik proxyserver Als een proxyserver vereist is, selecteert u deze optie en voert u het IP-adres en poortnummer van de proxyserver in.
    PASV-stand Selecteer deze optie bij het verbinden in de PASV-stand.
  11. Klik op Volgende wanneer de instellingen zijn voltooid.

    Profielinformatie wordt weergegeven; klik op Vorige om terug te keren naar het bevestigingsvenster en de instellingen aan te passen.

  12. Selecteer Wizard sluiten en klik op Volgende.

    Kies Selecteer een andere actie die u wilt uitvoeren en klik op Volgende om het profiel op te slaan en terug te keren naar Stap 3.

  13. Schakel de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.

    Draadloze setup is nu voltooid. Voor informatie over verbinding maken met het netwerk vanaf de camera, zie “Verbinding maken met behulp van profielen die gemaakt zijn op een computer”.

Netwerkprofielen opslaan

Klik op Instellingen opslaan in Stap 12 om netwerkprofielen op te slaan in “wts”- of “txt”-formaat. Om opgeslagen profielen te laden, klikt u op Instellingenbestand laden in Stap 3, klikt u op Bladeren en selecteert u het gewenste bestand.

  • Netwerkprofielen in tekstformaat (“txt”) voor de standen FTP-upload en HTTP-server kunnen naar de hoofdmap van de geheugenkaart van de camera worden gekopieerd en op de camera worden geladen met behulp van:
    • Draadloze zender (WT‑7) in het setup-menu (Z 7II, Z 6II, Z 7 en Z 6-camera’s),
    • Bedraad LAN/WT in het setup-menu (D6-camera’s) of
    • Netwerk in het setup-menu (andere camera’s).
  • De opgeslagen netwerkprofielen bevatten geen encryptiesleutels voor het draadloze netwerk of wachtwoorden voor de FTP-server. U kunt de instellingen op de camera configureren na het laden van de profielen naar de camera.