Het paneel [Opname-instellingen]

De opname-instellingen voor foto- en videostanden kunnen worden aangepast met behulp van de knoppen in het paneel [Opname-instellingen] van NX Tether.

Beschikbare items en instellingen in het paneel [Opname-instellingen] verschillen per camera. Zie de documentatie die met de camera is meegeleverd voor meer informatie over opname-instellingen en functies.

Opname-instellingen beschikbaar in fotostand

  1. [Opnamestand]: Selecteer de opnamestand (belichting) van de camera.
  2. [Sluitertijd]: Kies de sluitertijd. Bulbopname is beschikbaar in stand M ( Bulbopname).
  3. [Diafragma]: Kies het diafragma.
  4. [ISO-gevoeligheid (foto's)]: Pas ISO-gevoeligheid aan. Als [Automatische instelling ISO-gevoeligheid] is ingeschakeld, past de camera de ISO-gevoeligheid automatisch aan.
  5. [Belichtingscorrectie]: Pas belichting aan.
  6. [Lichtmeting]: Selecteer een lichtmetingsoptie voor fotografie.
  7. [Witbalans (foto's)]: Selecteer de witbalans voor foto's.
  8. [Picture Control]: Selecteer de Picture Control voor foto's.

    • Als een camera met een [Toonstand] in het foto-opnamemenu is aangesloten, verschillen de beschikbare Picture Control-instellingen afhankelijk van de geselecteerde [Toonstand]-optie.
  9. [Actieve D-Lighting]: Selecteer een Actieve D-Lighting-optie voor foto's.
  10. [AE-vergrendeling]: Selecteer [ON] om de belichting bij de huidige instellingen te vergrendelen. De belichting verandert niet om wijzigingen in de compositie of de helderheid weer te geven.
  11. [Flitscorrectie]: Pas het flitsvermogen aan.
  12. [Automatische bracketing]: Selecteer [ON] om automatisch de belichting, het flitslichtniveau, de Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans aan te passen bij elke opname door “bracketing” van de huidige waarde.
  13. [Huid verzachten (foto's)]: Selecteer de hoeveelheid Huid verzachten voor foto's.
  14. [Balans huidtinten in portretten]: Stel de tint en de helderheidsinstellingen van menselijke portretonderwerpen voor foto's fijn af. U kunt ook afzonderlijk de instellingen voor [Stand 1] tot [Stand 3] aanpassen.
  15. [Ontspanstand]: Kies een ontspanstand ( Ontspanstand).
  16. [Scherpstelstand (foto's)]: Selecteer de scherpstelstand voor fotografie.
  17. [AF-veldstand]: Selecteer AF-veldstand voor fotografie. Als een camera met [Opties voor AF-onderwerpdetectie] of [Opties v. AF/MF-onderwerpdetectie] in het foto-opnamemenu is aangesloten, kunt u ook onderwerpen met prioriteit selecteren voor autofocus.
  18. [Stil fotograferen]: Selecteer [ON] om stil fotograferen in te schakelen.
  19. [Vibratiereductie (foto's)]: Selecteer een optie voor vibratiereductie voor foto's. De beschikbare opties variëren afhankelijk van het objectief dat op de camera is bevestigd.
  20. [Intervalopname]: Pas instellingen aan voor intervalfotografie ( Intervalfotografie).
  21. [Opname met pixelverschuiving]: Selecteer [ON] om fotografie met pixelverschuiving in te schakelen bij geselecteerde instellingen. Klik op [Stoppen] om het fotograferen met pixelverschuiving te beëindigen voordat alle foto's zijn gemaakt.
  22. [Opname met focus-shift]: Klik op [Starten] om fotografie met focus-shift te gebruiken bij de huidige camera-instellingen. Alleen het aantal opnamen kan worden weergegeven en geen van de opties voor focus-shift kan worden gewijzigd in NX Tether. Klik op [Stoppen] om de fotografie met focus-shift te beëindigen voordat alle opnamen zijn gemaakt.

Het paneel [Opname-instellingen] weergeven en verbergen

Om [Opname-instellingen] weer te geven of te verbergen, klikt u op de grijze balk bovenaan het paneel.

[Diafragma]

Diafragma kan niet worden aangepast als het objectief is verwijderd of een objectief zonder CPU is bevestigd.

Bulbopname

Voor lange belichtingstijden selecteert u [Bulbopname] in het scherm [Sluitertijd].

  • De sluitertijd voor bulbopname kan worden gekozen uit waarden tussen 5 seconden en 59 minuten en 59 seconden.
  • Klik op de ontspanknop om foto's te maken bij de geselecteerde snelheid.
  • Klik op [Stoppen] om de belichting vroeg te beëindigen.

Ontspanstand

  • Wanneer (continu lage snelheid) of (continu hoge snelheid) is geselecteerd, kunt u het aantal opnamen kiezen dat wordt gemaakt met elke klik op de ontspanknop. De beschikbare instellingen verschillen afhankelijk van de aangesloten camera.

  • Wanneer (zelfontspanner) is geselecteerd, kunt u een ontspanknopvertraging van 0 tot 59 seconden kiezen.

Opname-instellingen beschikbaar in videostand

  1. [Opnamestand]: Selecteer de opnamestand (belichting) van de camera.
  2. [Sluitertijd]: Kies de sluitertijd.
  3. [Diafragma]: Kies het diafragma.
  4. [ISO-gevoeligheid (video's)]: Selecteer de bovengrens voor ISO-gevoeligheid tijdens video-opname. Als [Auto ISO-gevoeligh. (stand M)] is uitgeschakeld, kan de ISO-gevoeligheid voor opnamestand (belichting) M worden geselecteerd.
  5. [Belichtingscorrectie]: Pas belichting aan.
  6. [Lichtmeting]: Selecteer een lichtmetingsoptie voor video-opname.
  7. [Witbalans (video's)]: Selecteer de witbalans voor video's.
  8. [Picture Control]: Selecteer de Picture Control voor video's.
  9. [Actieve D-Lighting]: Selecteer een Actieve D-Lighting-optie voor video's.
  10. [AE-vergrendeling]: Selecteer [ON] om de belichting bij de huidige instellingen te vergrendelen. De belichting verandert niet om wijzigingen in de compositie of de helderheid weer te geven.
  11. [Huid verzachten (video's)]: Selecteer de hoeveelheid Huid verzachten voor video's.
  12. [Balans huidtinten in portretten]: Stel de tint en de helderheidsinstellingen van menselijke portretonderwerpen voor video's fijn af. U kunt ook afzonderlijk de instellingen voor [Stand 1] tot [Stand 3] aanpassen.
  13. [Scherpstelstand (video's)]: Selecteer de scherpstelmodus voor video-opname.
  14. [AF-veldstand]: Selecteer de AF-veldstand voor video-opname. Als een camera met [Opties voor AF-onderwerpdetectie] of [Opties v. AF/MF-onderwerpdetectie] in het video-opnamemenu is aangesloten, kunt u ook onderwerpen met prioriteit selecteren voor autofocus.
  15. [Vibratiereductie (video's)]: Selecteer een optie voor vibratiereductie voor video's. De beschikbare opties variëren afhankelijk van het objectief dat op de camera is bevestigd.
  16. [Elektronische VR]: Selecteer [ON] om elektronische vibratiereductie tijdens video-opname in te schakelen.
  17. [Audio-opname]: Pas microfoongevoeligheid en andere audio-instellingen aan tijdens video-opname.