• Android
  • iOS

Indien de camera niet met de het smartapparaat was gekoppeld toen deze de allereerste keer werd ingeschakeld of als u het koppelen beƫindigde met de optie Beƫindig het koppelen, volg dan de onderstaande stappen om de camera met het smartapparaat te koppelen.

NFC-apparaten

Draadloze verbindingen tussen camera’s en smartapparaten die NFC ondersteunen kunnen eenvoudig tot stand worden gebracht door de twee apparaten tegelijkertijd aan te raken.

Voordat verbinding wordt gemaakt

Schakel, alvorens dat verbinding wordt gemaakt, NFC in zoals beschreven in de documentatie meegeleverd met het smartapparaat.

  1. Selecteer Verbinden met smartapparaat op de camera. Als een bericht zoals hieronder wordt weergegeven, raak dan de NFC-antenne van het apparaat naar het -logo (N-Mark) van de camera aan. Voor meer informatie, zie de handleiding van de camera.

    NFC-antennes

    Voor informatie over de locatie van de NFC-antenne, zie de documentatie meegeleverd met het smartapparaat.

  2. Tik, nadat u hebt gecontroleerd of het smartapparaat dezelfde verificatiecode (toegangssleutel) weergeeft als de camera, op KOPPELEN.

    Druk op de OK-knop van de camera om het koppelen van de camera met SnapBridge te starten.

    Volg de instructies op het scherm wanneer het koppelen is voltooid.

Niet-NFC-apparaten

Om het smartapparaat naar de camera te laten zoeken, schakel de camera in en volg de onderstaande stappen.

  1. Selecteer Verbinden met smartapparaat op de camera (voor meer informatie, zie handleiding van de camera). Als een bericht zoals hieronder wordt weergegeven, start dan SnapBridge op het smartapparaat en tik op Verbindingsopties in het tabblad Verbinding maken.

  2. Tik op de cameranaam.

  3. Tik, nadat u hebt gecontroleerd of het smartapparaat dezelfde verificatiecode (toegangssleutel) weergeeft als de camera, op KOPPELEN.

    Druk op de OK-knop van de camera om het koppelen van de camera met SnapBridge te starten.

    Volg de instructies op het scherm wanneer het koppelen is voltooid.

  1. Selecteer Verbinden met smartapparaat op de camera (voor meer informatie, zie handleiding van de camera). Als een hieronder getoond venster wordt weergegeven, start dan SnapBridge en tik op Verbindingsopties in het tabblad Verbinding maken.

  2. Tik op de cameranaam.

  3. Er wordt een dialoogvenster weergegeven; tik opnieuw op de cameranaam.

  4. Het smartapparaat geeft een koppelverzoek weer; tik op Koppel.

    Druk op de OK-knop van de camera om het koppelen van de camera met SnapBridge te starten.

    Volg de instructies op het scherm wanneer het koppelen is voltooid.

Dialoogvensters

De dialoogvensters die door het smartapparaat worden weergegeven, kunnen verschillen afhankelijk van de versie van het besturingssysteem.

Term of Use

© 2016 Nikon Corporation. All rights reserved.