Grootte lettertype

  • K
  • M
  • L

Over eigen curve

Overzicht van tooncurve

[Aangepaste curve] is een tooncurve die de relatie aangeeft tussen de invoer (originele beeldkleuren) en de uitvoer (hoe de originele beeldkleuren worden weergegeven in het eindbeeld). De standaard tooncurve is ingesteld als een rechte lijn. Dit betekent dat het beeld wordt uitgevoerd met de originele kleuren van de invoer.
De ingevoerde kleuren van het beeld worden op de horizontale as geplaatst. De schaduw (donkere partij van een beeld) wordt links aangegeven, het hoge licht (heldere partij van een beeld) rechts en de halftoon in het midden. Op de horizontale as geeft het linker uiteinde de minimumwaarde (0) aan, terwijl het rechter uiteinde de maximumwaarde (255) aangeeft. De minimumwaarde komt overeen met het gedeelte van een ingevoerd beeld dat volledig zwart is, terwijl de maximumwaarde overeenkomt met het gedeelte van een ingevoerd beeld dat volledig wit is.
De kleuren van het uitgevoerde beeld worden aangegeven op de verticale as. De toegelaten minimumwaarde (0) die moet worden uitgevoerd, bevindt zich onderaan, terwijl de toegelaten maximumwaarde (255) die moet worden uitgevoerd, zich bovenaan bevindt.
  1. Schaduw
  2. Hoog licht
  3. Ingevoerd zwartpunt
  4. Ingevoerd witpunt
  5. Uitgevoerd witpunt
  6. Tooncurve
  7. Uitgevoerd zwartpunt
[Aangepaste curve] wordt weergegeven als een ingevoerde waarde tussen 0 en 255; maar in werkelijkheid wordt deze waarde verkregen met een nauwkeurigheid van 16 bits, zodat de waarde 255 wordt verwerkt als 65535. Op die manier kan de beeldkwaliteit van 12-bit RAW-beelden worden verzekerd.

Wit- en zwartpunten

De vier hoeken van de tooncurve worden de wit- en zwartpunten genoemd. Het zwartpunt van een beeld geeft de donkerste kleurtoon (minimumwaarde) aan, terwijl het witpunt de helderste kleurtoon (maximumwaarde) aangeeft. Het standaard zwartpunt voor de invoer- en uitvoerwaarden is ingesteld op 0. De donkerste kleurtoonwaarde van het ingevoerde beeld (origineel beeld) kan groter zijn dan 0. Door de invoerwaarde van een zwartpunt in te stellen op de donkerste kleurtoon van het eigenlijke beeld, wordt een steile helling in een tooncurve gegenereerd, waardoor het volledige beeld meer contrast krijgt, zonder de nauwkeurigheid van de schaduwpartijen te verminderen. Als het originele beeld geen kleurtoon bevat die overeenkomt met de maximumwaarde, dient u de waarde voor het witpunt te verlagen, zodat deze waarde overeenkomt met de helderste kleurtoon van het eigenlijke beeld.
Om een bepaald effect te verkrijgen, geeft u het niveau voor het witpunt en zwartpunt in op de invoer (horizontale as) en wijzigt u deze niveaus op de uitvoer (verticale as), zodat het effectieve contrast tussen de helderste en donkerste partijen van het beeld past. Als de donkerste kleurtoon van het beeld helderder is dan vol zwart, verhoogt u het uitvoerniveau van het zwartpunt om een natuurlijke kleurtoon te verkrijgen.

Invoerniveau

U kunt het invoerniveau van de wit- en zwartpunten als volgt regelen.

Automatische contrastaanpassing

  1. Klik op .
    De wit- en zwartpunten worden automatisch ingesteld. De helderste partij van een beeld is dan ingesteld op wit en de donkerste partij op zwart. Verdeel de toon opnieuw en pas het contrast van het volledige beeld aan.

Wit- en zwartpunten instellen met schuiven

  1. Sleep de schuif voor de horizontale as horizontaal.
    Met deze schuif kunt u de wit- en zwartpunten afregelen op een histogram.
    Sleep de invoerschuif voor het witpunt en de invoerschuif voor het zwartpunt horizontaal.
    Door de invoerschuif voor het zwartpunt in te stellen op de laagste invoerwaarde in het histogram, krijgt u de minimale uitvoerwaarde die overeenkomt met de toon van de donkerste partij van het beeld. Dit genereert een steile helling in de tooncurve, waardoor het contrast wordt verbeterd zonder afbreuk te doen aan de details van de schaduwpartij.
    Als u op dezelfde manier de invoerschuif voor het witpunt instelt op de hoogste invoerwaarde in het histogram, is de maximale uitvoerwaarde afgestemd op de toon van de helderste partij van het beeld. Dit verbetert het contrast zonder afbreuk te doen aan de details van het hoge licht.

Beeldmeting met druppelflesje

  1. Klik op om het witpunt van een beeld te definiëren, of klik op om het zwartpunt van een beeld te definiëren.
    Om de wit- en zwartpunten te definiëren, kunt u ook het eigenlijke beeld voor de meting gebruiken. Deze functie is interessant, want hiermee kunt u de donkerste partij in de beelddetails selecteren en de waarde van het zwartpunt instellen. Daardoor kunt u in het eindbeeld nodeloze details elimineren die donkerder zijn dan de gedefinieerde waarde voor het zwartpunt. U kunt daardoor ook de helderste partij van belangrijke details in het eindbeeld selecteren en aanpassen aan de waarde van het witpunt.
    Om een witpunt te definiëren, klikt u op , waarna u controleert of de cursor gewijzigd is in het druppelflesje. Vervolgens klikt u op de helderste partij van het beeld.
    Op dezelfde manier kunt u een zwartpunt definiëren door op te klikken, waarna u controleert of de cursor gewijzigd is in het druppelflesje. Vervolgens klikt u op de donkerste partij van het beeld.

Uitvoerniveau

Sleep de uitvoerschuif voor het witpunt en de uitvoerschuif voor het zwartpunt verticaal om de uitvoerniveaus voor het wit- en zwartpunt te definiëren.

Tooncurve

De tooncurve geeft de relatie aan tussen de invoer (originele beeldkleuren) en de uitvoer (hoe de originele beeldkleuren worden weergegeven in het eindbeeld). Door de tooncurve te bewerken, kunt u de invoer- en uitvoerwaarden aanpassen. De standaard tooncurve is ingesteld als een rechte lijn. Dit betekent dat het beeld wordt uitgevoerd met de origineel ingevoerde kleuren.
Door de tooncurve een andere vorm te geven, wijzigt de relatie tussen de invoer en de uitvoer, zodat u de helderheid en het contrast binnen een specifiek toonbereik fijn kunt afregelen. Als u bijvoorbeeld in een specifiek toonbereik een steile helling in de tooncurve instelt, verhoogt de nauwkeurigheid van de partij in kwestie. Door de tooncurve zo in te stellen, dat de uitvoerwaarde in een specifiek toonbereik hoger ligt dan de invoerwaarde, krijgt u een meer heldere toon. Door de tooncurve zo te wijzigen dat de invoerwaarde wordt ingesteld op een lagere uitvoerwaarde, wordt de toon donkerder.

Nieuw ankerpunt toevoegen

  1. Sleep elke gewenste positie van de lijn en voeg een ankerpunt toe.
    U kunt maximaal 20 ankerpunten toevoegen. De toegevoegde ankerpunten kunnen worden verplaatst door ze te slepen.

Een ankerpunt verwijderen

  1. Klik op het ankerpunt dat u wenst te verwijderen, en sleep het ankerpunt buiten de tooncurve.
    U kunt ook de toets “Delete” gebruiken om een ankerpunt te verwijderen.

Een tooncurve terugzetten

  1. Klik op .
    De tooncurve wordt teruggezet en keer terug naar de standaard rechte lijn.

Gammacorrectie

Sleep de schuiver horizontaal om de gammawaarde aan te passen. Door de schuiver naar links te slepen, wordt de halftoon van het beeld helderder; door de schuiver naar rechts te slepen, wordt de halftoon donkerder.