• Android
  • iOS

Opmerking: camera en smartapparaat kunnen afwijken van de hier getoonde versies.

U moet de camera en het smartapparaat opnieuw koppelen als u het koppelen heeft beëindigd door een van de volgende opties in SnapBridge 360/170 te selecteren:

Voorafgaand aan het koppelen

Maak de camera en het smartapparaat gereed. Voordat de camera wordt gebruikt:

  • Controleer of de accu voldoende opgeladen is om onverwacht uitschakelen van de camera te voorkomen.
  • Selecteer Uit voor Vliegtuigmodus in het netwerkmenu om vliegtuigmodus uit te schakelen.
  • Plaats een geheugenkaart nadat is gecontroleerd en bevestigd dat de kaart over voldoende opslagruimte beschikt.
  • Controleer of de HDMI- en USB-kabels zijn losgekoppeld.

Alvorens het smartapparaat wordt gebruikt, dient u eerst te controleren of SnapBridge 360/170 is geïnstalleerd. (Er zijn twee versies van de SnapBridge-app: SnapBridge en SnapBridge 360/170. Gebruik SnapBridge 360/170 met de KeyMission 170.)

Koppelen

  1. Camera: controleer of de camera uit is en of het aan/uit-lampje uit is. Als de camera aan is (d.w.z., als de monitor aan is), druk dan gedurende ten minste 3 seconden op de filmknop om de camera uit te schakelen.

  2. Smartapparaat: schakel Wi-Fi en Bluetooth in, maar start niet met koppelen.

  3. Smartapparaat: start SnapBridge 360/170 en tik op Verbinden met camera in het tabblad Verbinding maken.

  4. Smartapparaat: tik om de KeyMission 170 te selecteren.

    De app toont een animatie met uitleg over het koppelen. Lees de instructies voordat u verder gaat.

  5. Camera: druk op de film- of fotoknop om de camera in te schakelen.

  6. Camera: druk op OK om de menu’s weer te geven en selecteer vervolgens Camera-instellingen > Menu Netwerk > Verbind. m. smartapp. in het (setup)-menu.

  7. Camera: druk op om naar beneden te scrollen, markeer vervolgens Opties en druk op OK.

    Opmerking: als u Later selecteert, kunt u de procedure vanaf Stap 5 op elk gewenst moment herhalen.

    NFC gebruiken

    Raak, na het voltooien van Stap 7, de NFC-antenne aan op het smartapparaat naar het camera logo (N-Mark). SnapBridge 360/170 start automatisch en toont een bericht. Selecteer OK en ga verder naar Stap 11.

    Controleer, alvorens verder te gaan, of NFC ingeschakeld is en sluit alle apps die NFC gebruiken, inclusief SnapBridge 360/170, anders kan het koppelen mislukken.

  8. Camera: Druk op om naar beneden te scrollen, markeer vervolgens Volg. en druk op OK. Druk op om naar beneden te scrollen en controleer de app en cameranamen.

    De statuslampjes knipperen afwisselend rood en groen om aan te geven dat de camera gereed is voor koppelen.

  9. Smartapparaat: tik op de naam van camera.

  10. Smartapparaat: tik op Begrepen.

    Lees de instructies voordat u verder gaat.

  11. Druk, na het controleren van de verificatiecode, op de camera om naar beneden te scrollen, markeer vervolgens OK en druk op OK op de camera en tik op de KOPPELEN-knop op het smartapparaat (de KOPPELEN-knop kan afwijkend genaamd zijn, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem dat u gebruikt).

    Als u te lang wacht tussen het indrukken van de knop op de camera en tikken op de knop in SnapBridge, dan mislukt het koppelen en wordt een fout weergegeven.

    • Camera: markeer OK en druk op OK. Na een korte onderbreking wordt een dialoogvenster weergegeven; markeer Opn. verbinden en druk op OK.
    • Smartapparaat: ga terug naar Stap 3.
  12. Camera/smartapparaat: volg de instructies op het scherm om het koppelen te voltooien.

    Camera: het volgende venster wordt weergegeven zodra het koppelen is voltooid. Markeer Volg. en druk op OK en volg daarna de instructies op het scherm.

    Smartapparaat: volg de instructies op het scherm.

Als het koppelen mislukt

Als het koppelen mislukt, druk dan gedurende ten minste 3 seconden op de filmknop van de camera om de camera uit te schakelen en sluit vervolgens de SnapBridge 360/170-app af en zorg ervoor dat het niet actief is op de achtergrond (hetzelfde geldt ook voor SnapBridge als het actief is). Daarna kunt u de stappen herhalen in “Koppelen” om de camera met het smartapparaat te koppelen.

U moet de camera en het smartapparaat opnieuw koppelen als u het koppelen heeft beëindigd door een van de volgende opties in SnapBridge 360/170 te selecteren:

Voorafgaand aan het koppelen

Maak de camera en het smartapparaat gereed. Voordat de camera wordt gebruikt:

  • Controleer of de accu voldoende opgeladen is om onverwacht uitschakelen van de camera te voorkomen.
  • Selecteer Uit voor Vliegtuigmodus in het netwerkmenu om vliegtuigmodus uit te schakelen.
  • Plaats een geheugenkaart nadat is gecontroleerd en bevestigd dat de kaart over voldoende opslagruimte beschikt.
  • Controleer of de HDMI- en USB-kabels zijn losgekoppeld.

Alvorens het smartapparaat wordt gebruikt, dient u eerst te controleren of SnapBridge 360/170 is geïnstalleerd. (Er zijn twee versies van de SnapBridge-app: SnapBridge en SnapBridge 360/170. Gebruik SnapBridge 360/170 met de KeyMission 170.)

Koppelen

  1. Camera: controleer of de camera uit is en of het aan/uit-lampje uit is. Als de camera aan is (d.w.z., als de monitor aan is), druk dan gedurende ten minste 3 seconden op de filmknop om de camera uit te schakelen.

  2. Smartapparaat: schakel Wi-Fi en Bluetooth in, maar start niet met koppelen.

  3. Smartapparaat: start SnapBridge 360/170 en tik op Verbinden met camera in het tabblad Verbinding maken.

  4. Smartapparaat: tik om de KeyMission 170 te selecteren.

    De app toont een animatie met uitleg over het koppelen. Lees de instructies voordat u verder gaat.

  5. Camera: druk op de film- of fotoknop om de camera in te schakelen.

  6. Camera: druk op OK om de menu’s weer te geven en selecteer vervolgens Camera-instellingen > Menu Netwerk > Verbind. m. smartapp. in het (setup)-menu.

  7. Camera: druk op om naar beneden te scrollen, markeer vervolgens Opties en druk op OK.

    Opmerking: als u Later selecteert, kunt u de procedure vanaf Stap 5 op elk gewenst moment herhalen.

  8. Camera: Druk op om naar beneden te scrollen, markeer vervolgens Volg. en druk op OK. Druk op om naar beneden te scrollen en controleer de app en cameranamen.

    De statuslampjes knipperen afwisselend rood en groen om aan te geven dat de camera gereed is voor koppelen.

  9. Smartapparaat: tik op de naam van camera.

  10. Smartapparaat: tik op Begrepen.

    Lees de instructies voordat u verder gaat.

  11. Smartapparaat: tik op de naam van de camera wanneer u wordt gevraagd een accessoire te selecteren (het kan soms even duren voordat de naam van de camera wordt weergegeven).

  12. Druk, na het controleren van de verificatiecode, op de camera om naar beneden te scrollen, markeer vervolgens OK en druk op OK op de camera en tik op de Koppel-knop op het smartapparaat (de Koppel-knop kan afwijkend genaamd zijn, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem dat u gebruikt).

    Als u te lang wacht tussen het indrukken van de knop op de camera en tikken op de knop in SnapBridge 360/170, dan mislukt het koppelen en wordt een fout weergegeven.

    • Camera: markeer OK en druk op OK. Na een korte onderbreking wordt een dialoogvenster weergegeven; markeer Opn. verbinden en druk op OK.
    • Smartapparaat: ga terug naar Stap 3.
  13. Camera/smartapparaat: volg de instructies op het scherm om het koppelen te voltooien.

    Camera: het volgende venster wordt weergegeven zodra het koppelen is voltooid. Markeer Volg. en druk op OK en volg daarna de instructies op het scherm.

    Smartapparaat: volg de instructies op het scherm.

Als het koppelen mislukt

Druk, als het koppelen mislukt, gedurende ten minste 3 seconden op de filmknop van de camera om de camera uit te schakelen. Sluit SnapBridge 360/170 af en controleer of het niet actief is op de achtergrond (voer hetzelfde uit voor SnapBridge indien het actief is) en volg daarna de onderstaande stappen om de camera te “vergeten” op uw iOS-apparaat aan. U kunt daarna de stappen herhalen in “Koppelen” om het apparaat met uw camera te koppelen.

  • Open de iOS Instellingen-app en tik op Bluetooth.

  • Tik op het -pictogram rechts van de cameranaam.

  • Tik op de optie “vergeten”.